Gezag en omgang

Gezag

Gezag betekent de bevoegdheid om beslissingen te nemen over belangrijke zaken aangaande de kinderen zoals op welke school zij ingeschreven worden, welke medische behandelingen en inentingen zij krijgen, maar ook waar de kinderen wonen. Sommige ouders hebben (op grond van de wet of omdat zij dit samen zo geregeld hebben) gezamenlijk gezag. Maar ook komt het voor dat alleen de moeder gezag heeft (eenhoofdig gezag). Of dat er een maatregel is welke het gezag van de ouders beperkt (ondertoezichtstelling). Dit zijn niet alle mogelijkheden, maar wel degene welke het vaakst voorkomen.

Bij een scheiding blijven ouders samen belast met het ouderlijk gezag. Behalve als er gegronde redenen zijn om aan de rechter te vragen om slechts één van de ouders na de scheiding met het gezag te belasten. Belangrijke beslissingen over het kind moeten door de ouders in principe samen worden genomen. Dus ook na de scheiding. Het is van belang dat scheidende ouders in het ouderschapsplan met elkaar afspraken maken over de manier waarop beslissingen over hun kind worden genomen; in overleg of zonder overleg.
Als het ouders ook na de scheiding lukt om met elkaar over de kinderen te blijven praten, zullen er minder conflicten zijn. Rechters moeten namelijk nogal eens een beslissing nemen als één ouder met de kinderen wil verhuizen en de andere ouder deze verhuizing te ver weg vindt, zodat deze de kinderen dan minder vaak bij zich kan hebben. Een co-ouderschapsregeling wordt bijvoorbeeld meestal onmogelijk als één van de ouders naar een andere plaats verhuist, verder weg. Het verdient daarom aanbeveling om verhuisbeslissingen alleen in overleg met de ex-partner te nemen als er kinderen in het spel zijn. De advocaat familierecht kan u informeren en adviseren over gezagskwesties.

Omgang

Iedere ouder heeft op grond van de wet het recht en de plicht tot omgang. Indien ouders het niet eens zijn over hoe de zorg voor een kind verdeeld is kan hierover een procedure worden gestart. De rechter zal dan – normaal gesproken – altijd eerst de mogelijkheid onderzoeken of ouders toch nog samen afspraken kunnen maken hierover, eventueel geholpen door maatschappelijke instellingen die hierin zijn gespecialiseerd.

Lukt dit niet dan zal de rechter de knoop zelf doorhakken. Daarbij kijkt de rechter naar het belang van het kind. In principe wordt omgang met beide ouders geacht in het belang van een kind te zijn, maar hierop bestaan uitzonderingen. Kinderen van 12 jaar en ouder worden in een procedure door de rechter ook zelf gevraagd naar hun mening. Dat wordt geluisterd naar de mening van een kind, betekent niet dat de rechter ook gaat doen wat het kind wil. Het horen van een kind door de rechter kan leiden tot een loyaliteitsconflict.